Flinterdunne flensjes

flensjes

Het flensje is de dunne variant van de pannenkoek. Hoe dunner hoe beter, liefst flinterdun. En dat is gelijk ook de uitdaging. Vind je het al lastig een pannenkoek zonder scheuren om te draaien, het dunne flensje maakt deze exercitie nog uitdagender.

Voor de nog niet geoefende flensjesbakker levert dit recept dan ook niet de beoogde 20 flensjes op, maar minder (want dikker) en een paar kapotte.

Laat je niet uit het veld slaan, oefening baart kunst. Hoewel ik nog steeds een lichte haat-liefde verhouding heb met mijn flensjespan, wordt het echt beter. En een flinterdun flensje is wel echt de moeite waard. Lekker met suiker, of Oud Hollands met appelmoes er tussen.

Wat heb je nodig voor +/- 20 flensjes?
– een halve liter melk
– 150 gram bloem
– 2 eieren
– zout
– boter of olie om in te bakken

En verder is het handig om een koekenpan met anti-aanbaklaag te hebben of een platte flensjespan, een handmixer, beslagkom, weegschaal en maatbeker, soeplepel en spatel. Dit recept gaat uit van een pan met een doorsnede van 18 cm.

Je bent met het maken van het beslag en het bakken een kleine 20 minuten bezig. Verder is het verstandig het beslag een half uurtje te laten rusten voordat je gaat bakken. Dit helpt tegen het scheuren van de flensjes tijdens het bakken.

Hoe maak je de flensjes klaar?
Meng de bloem, de 2 eieren, een snufje zout met de helft van de melk tot een glad beslag. Mix er langzaam schenkend de rest van de melk doorheen. Laat het beslag een half uurtje rusten.

Zet de flensjespan (of kleine koekenpan) op het vuur en laat hem goed warm worden. De pan moet zo warm zijn dat het beslag bij het ingieten direct droog is. Wanneer je de flensjes te langzaam bakt, worden ze te bros. Giet een scheutje olie of een klontje boter in de warme pan.

De kunst is om het beslag er in te gieten wanneer je de pan wat schuin houdt en je met de soeplepel een ronddraaiende beweging maakt. Het beslag moet namelijk zo snel mogelijk de hele bodem bedekken. Bak nu vlug het flensje aan één kant bruin en probeer hem om te draaien zonder te scheuren… Dit laatste vergt veel oefening (in ieder geval bij mij…).

Wil je flensjes nog even warm houden? Dan is het handig om een vuurvast bord op een pan met heet water te zetten en de flensjes hier direct na het bakken op te leggen en af te dekken met een deksel.

Oma eet deze flensjes wel eens opgerold met wat appelmoes ertussen of rabarbermoes. Maar met wat (poeder)suiker erop of jam smaken ze ook erg goed! Lekker als lunch of – met een bolletje ijs erbij – als toetje.

Over Kokende Oma

Recepten uit grootmoeders tijd
Dit bericht is geplaatst in Lunchgerechten, Recepten, Toetjes met de tags , , , . Bookmark de permalink.